In de Volkskrant: Onvermoeibaar werkt de nachtwerker tegen het dagritme van de samenleving in

Nederland telt 1,2 miljoen nachtwerkers. Ze verrichten hun arbeid bij kunstlicht en slapen in verduisterde kamers. Het geld is goed, maar het werk is ook ziekmakend. De nachtcorrespondent bezoekt een distributiecentrum.

Nacht in Venlo. De huizen zijn donker. De meeste bewoners hebben de tast bare wereld verruild voor die van de droom. Vinny Mertens (30) daarentegen is klaarwakker. Voorde coördinatoren verpleger op de intensive _ care van het VieCuri Medisch Centrum aan de zuidkant van de stad is de werkdag net begonnen. Daarnet, om kwart voor elf, woonde hij de overdracht tussen de avond- en de nachtploeg bij. Nu maakt hij een controleronde over de afdeling, zijn eerste vannacht. Hij is een jonge man met donker, achterovergekamd haar. Fluisterend gaat hij voor door de verduisterde gangen. Door een open deur wijst hij op een covid patiënt wiens lichaam door draden is verbonden met een flinke batterij apparatuur; het beademingssysteem naast het bed piept hypnotiserend. De unit telt vannacht nog vier andere patiënten, onder wie een met covid, een met een urologische aandoening, een met een zenuwziekte en een met een hersenbloeding waarvan de complicaties zo talrijk zijn dat de behandeling vannacht zal worden gestaakt -de naaste familie is net gearriveerd.

Via monitors en flatscreens in de centrale kamer van de unit houden Mertens en zijn collega’s de bloeddruk, het hartritme en het zuurstofgehalte van de patiënten nauwlettend in de gaten. Wanneerveranderingen zich voordoen, lichten de flatscreens alarmerend op. De nachten op de ic zijn onvoorspelbaar, weet Mertens. Elk moment kan de dienst omslaan. ‘Misschien ga ik zo rustig een kop koffie drinken. Het is ook mogelijk dat er zo meteen iets met een patiënt gebeurt en ik die koffie tot morgenochtend kwart over zeven niet aanraak.’ Dat ongewisse, zegt de nachtverpleegkundige, kenmerkt het ic-werk ook overdag, alleen is de sfeer ’s nachts anders. Meer verstild. Rustiger. In de nacht zijn er amper artsen, stagiairs en onderzoekers die binnenlopen met vragen of verzoeken. Er is meer tijd om bij te praten met collega’s. En omdat het ziekenhuis verder bij na is uitgestorven, voelt de zorg voorde patiënten nog net even intiemer. Hij en zijn collega’s waken, zodat de meest kwetsbaren en hun dierbaren kunnen slapen, zoiets.

Mertens is een van de 1,2 miljoen nachtwerkers in Nederland (ongeveer 3,5 procent van alle werkenden). Twee jaar geleden waren dat er nog 1,3 miljoen; de lichte daling wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de sluiting van clubs en horeca tijdens de pandemie. Deze nachtwerkers -taxichauffeurs, barkeepers, portiers, politieagenten, brandweerlui, brugwachters, postsorteerders, prostituees – gaan aan de slag wanneer anderen hun slaapkamer opzoeken en keren huiswaarts wanneer de rest van z’n eerste koffie nipt. Ze verdienen de kost in artificieel licht en rusten uit in al even artificieel donker. Hun werk heeft iets romantisch, vooral in de ogen van hen die het zelf nooit deden. De eenzame taxichauffeur, de onvermoeibare nacht verpleegkundige: dit is het spul waarvan films worden gemaakt. Het heeft ook iets gevaarlijks, niet in de laatste plaats voorde werkers zelf. Nachtwerk, daarover zijn onderzoekers het wel eens, verhoogt de kans op ongelukken en allerlei vormen van fysiek en mentaal malheur, van slaapstoornissen tot diabetes.

Nachtwerk is waarschijnlijk zo oud als werk zelf: al in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd was er nachtelijke arbeid. Sommige gilden verboden hun leden nadrukkelijk om na zonsondergang nog te werken, maar brouwers, bakkers, vissers, mijnwerkers, doodgravers, ijzersmeden en allerlei landwerkers waren van zulke regels vrijgesteld. Hun nachtwerk had in de meeste gevallen een lokaal karakter. Pas tijdens de industriële revolutie ontstond nachtwerk op een schaal en van een economisch belang zoals we het nu kennen. Door de uitvinding van gas- en elektrische verlichting werden werk en rust losgekoppeld van wat Jonathan Crary in zijn beroemde essay 24/7(2014) noemt‘ het cyclische tijdsverloop van de beweging van de maan en zon’; en werd de nacht te gelde gemaakt. Er kon zo lang worden doorgewerkt als de fabriekseigenaar noodzakelijk achtte. Niet zelden leidde dat tot brute uitbuiting van de nachtkrachten. Tegenwoordig is de uitvoer van nachtwerk aan strikte regels gebonden. In Nederland mag per zestien weken niet meer dan 36 nachtdiensten draaien, oftewel één nachtdienst per drie dagen, waarbij niet meer dan zeven diensten op rij mogen worden gedraaid. En na elke nachtdienst moet een rusttijd van minimaal veertien uur in acht worden genomen. Wie jonger is dan 18 mag sowieso geen ploegendiensten draaien. Werkgevers zijn volgens de Arbowet verplicht om nachtwerkers elke vier jaar arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan te bieden, al is het niet gezegd dat ze zich daar in de praktijk ook aan houden.

Een van de plekken in Nederland waar men afhankelijk is van zulk nachtpersoneel is het DPD-sorteer centrum in Veenendaal. Het is het op een na grootste DPD-distributiecentrum in Nederland, alleen de Euro pees-georiënteerde sorteerhub in Oirschot is nog groter. Dagelijks worden hier duizenden pakketten afgeleverd, gescand, gesorteerd, gehergroepeerd, ingeladen en bezorgd bij ontvangers en afhaalpunten. Het leeuwendeel van dat werk vindt plaats tussen 8 uur ’s avonds en 4 uur ’s nachts. In tijden van drukte, zoals tijdens de recente lockdowns, zijn daarbij zo’n driehonderd werknemers betrokken: laders, sorteerders, voormannen, management. In rustigere perioden, zoals op deze heldere februariavond, werken er zo’n honderd mensen in de loods.

Het is tegen half twaalf ’s avonds als we de sorteerhal binnengaan, een persvoorlichter, een hub-manager, twee leidinggevenden, de fotograaf en ik. Het is er fris: door de schuifdeuren stroomt koude avondlucht de loods binnen. De in fleecetruien gestoken pakkettensjouwers hebben daarvan geen last, verzekert de manager. Wie dit zware werk doet, krijgt het vanzelf warm. Hij gaat voor, de trap op, naar een van de bruggen. Van hierboven heb je een goed uitzicht over de hal. ‘Indrukwekkend’ is niet een woord dat je snel associeert met een sorteercentrum, maar dat is het wel degelijk, deze pret parkattractie voor pakjes: indrukwekkend vanwege het complexe stelsel van lopende banden en glijbanen; indrukwekkend vanwege de overstelpende hoeveelheid pakjes en de vliegensvlug opererende sorteerders die laatsten maken tussen alle grote apparaten een verloren, Modem Times achtige indruk. Indrukwekkend, ten slotte, vanwege het lawaai, een niette overstemmen gedender dat op onverwachte momenten losbarst en dat het afnemen van interviews tot een uitdaging maakt. ..‘The nightshift of course is.. ’. KGGRRRDDDD!!!… ‘but sometimes it is.. ,’KGGGRRDDDD!!!.. ‘then, it can be.. .’ KGGRRRDDDD!!!… ‘of course you have to.. .’ KGGRRRDDDD!!!…‘Yes, interesting! Very interesting!’ De persvoorlichter had het van tevoren al gezegd: een groot deel van de pakketsorteerders zijn arbeidsmigrant. Zij hebben Alicante of Krakau verlaten om in Nederland geld te verdienen. Sommigen doen naast hun werkbij DPD een studie. Anderen combineren het werk met een taalcursus. Een voormalige arts uit Syrië draait én de nachtdienst én loopt stage in het ziekenhuis én volgt taalcursussen Spaans en Japans, het soort onvermoeibare figuur naast wie je zelf een beetje een zak voelt. Hij draait nachtdiensten om het financieel uit te zingen tot hij zijn eigenlijke werk weer kan oppakken. Voor veel van zij n collega’s is ’s nachts pakketten sjouwen het eigenlijke werk.

Dat zulk werk financieel aantrekkelijk is, is bekend. Het uurloon tijdens nachtdiensten ligt zo’n 40 procent hoger dan bij dagdiensten. Maar dat j e door ’s nachts te werken met relatief laaggeschoold werk toch een aardig salaris leunt verdienen is niet de enige reden waarom sorteerders graag beginnen om half elf ’s avonds: de grotere werklast telt evenzeer. Omdat er in de nacht meer te doen is, vertellen meerdere werkers, lijkt de tijd sneller te gaan. De sfeer is tijdens de nacht ook beter, vindt de Spaanse student bedrijfskunde Rodrigo. Geconcentreerder. ‘Overdag wordt hier veel gedold, in de nacht kun je je meer terugtrekken in je eigen wereld.’

Nadeel van de nachtdienst, zegt een landgenoot die anoniem wil blijven, is dat je weinig daglicht krijgt: ‘Ik kom uit Spanje. Ik ben gewend aan de zon. Nu het winter is, zie ik die soms een week niet. Het is donker als ik ga werken en het is donker als ik terugkeer.’

Ook kan nachtwerk een verschralende invloed hebben op je sociale leven, weet Dennis Nuis, de lange, met bril getooide leidinggevende, die links en rechts boksen uitdelend voorgaat door de loods: ‘Op vrijdag of zaterdag zijn de meeste verjaardagen en feestjes. Ik moet dan regelmatig ‘nee’ zeggen omdat ik nachtdienst heb.’

Daarbij kan werken in de nacht soms druk zetten op het gezinsleven, zal Vinny Mertens van het VieCuri later vertellen. ‘Als ik een nachtdienst draai en onze kleine is ziek, dan staat mijn vrouw er alleen voor.’ Verder, voegt Mertens’ collega Jordi Teuwen toe, leidt nachtwerk er soms toe dat je partner en jij langs elkaar heen leven. ‘Toen ik vanochtend naar bed ging, stond mijn vriendin op en toen ik wakker werd was zij aan het werk, en op het moment dat ik weer de deur uit ging kwam zij net terug…’

Tegenover zulke anekdotes zijn er zat mensen die de nachtdienst prettig vinden omdat ze na afloop hun kinderen naar school kunnen brengen, maar toch beklijft het gevoel dat werken in de nacht vooral aantrekkelijk is voor de sociaal ongebondenen onder ons.

De Poolse dertiger Justyna, bijvoorbeeld. ‘Mijn sociale leven?’, zegt de pakketsorteerder uit Gdansk. Ze moet lachen: ‘Ik heb geen sociaal leven. Nooit gehad ook. Wanneer ik verdrietig ben, ga ik naar mijn vader. Ben ik vrolijk, dan zie ik mijn moeder. Het is jammer dat ik door de nachtdienst geen hond kan nemen, maar verder vind ik het prettig. Omdat ik lijd aan het vertraagde slaap fasesyndroom, een aandoening waardoor ik pas laat in de nacht de slaap kan vatten, voel ik me inde nacht juist alert.’

Zelf kan ik dat niet bepaald zeggen. Het is inmiddels een uur of half twee en een daas, jetlag-achtig gevoel heeft zich van me meester gemaakt. Het is niet zozeer dat ik de geeuwen moet wegdrukken. Het is meer dat de antwoorden van de sorteerders niet meer tot me doordringen.
Het is niet vreemd. Vanochtend ben ik om half acht opgestaan. Mijn interne zandlopertje met adenosine, het stofje dat slaperig maakt, is aan de bovenkant leeg en van onder tot de nok gevuld. Mijn biologische klok, het orgaan in de hersenen dat ons in staat stelt om op de dag-nachtcyclus te anticiperen en dat slaap-waakritme, spijsvertering, hormoonhuishouding en andere lichamelijke processen op elkaar afstemt, is uren eerder begonnen om mijn lichaam in een staat van rust en herstel te brengen.

Nachtwerk schopt dit proces in war. Het vraagt het lichaam actief te blijven op tijden waarop het wil rusten en vereist dat het gas terugneemt wanneer het juist bezig wil zijn. Nu zijn we best in staat om ons slaap-waakritme aan te passen, zei Joke Meijer eerder aan de telefoon. Zij is hoogleraar neurofysiologie aan de Universiteit van Leiden en de drijvende kracht achter het BioClock consortium (een groep onderzoekers, clinici en gemeenten die zich inzetten voor het bevorderen van de gezondheid van de biologische klok). Mensen die emigreren naar andere tijdzones, aldus Meijer, doen dat immers voortdurend. Alleen, voegde ze toe, kost dat aanpassen tijd. Veel tijd. Voor elk uur dat we ons slaap-waakritme willen verleggen, hebben we een dag nodig. De nachtwerker wiens bedtijd verandert van uur ’s avonds naar 8 uur ’s ochtends, loopt dus pas na negen dagen weer in de pas. In praktijk zijn die dagen er niet. Na drie, vier nachtdiensten keert men immers terug naar de dag- of avonddienst.

De ene nachtwerker kan daar beter tegen dan de ander. Nacht verpleegkundige van het VieCuri Jordi Teuwen, bijvoorbeeld, heeft er na de eerste, slopende nacht weinig moeite mee. Zijn nachtritme blijkt zelfs onvoorziene voordelen te hebben: ‘Wanneer ik na een week nachtdienst op vrijdag ga stappen met mijn vrienden, hou ik het altijd het langst vol.’ Zijn oudere collega’s, weet de 26-jarige Teuwen, hebben het zwaarder. De vier jaar oudere Vinny Mertens heeft er al meer last van: ‘Vaak word ik na een nachtdienst wakker met een katerig gevoel. Het is uur ’s middags en langer doorslapen lukt me niet. Ik wil het ook niet. Het zonlicht valt door de gordijnen en ik vind het zonde om in bed te blijven.’ Op die manier bouwt hij slaapachterstand op, iets wat hij probeert op te vangen door in de avond nog wat bij te slapen. Het helpt een beetje, maar er zitten diensten tussen dat hij behoorlijk moe is. Deze vermoeidheid, die de vermoeidheid is van talloze nachtwerkers, is niet onschuldig. De kans op fouten en ongelukken neemt erdoor toe en niet alleen tijdens het werk zelf. Ook tijdens de autorit terug naar huis.

Op de intensive care zijn ze bekend, vertelt Jordi Teuwen, de verhalen van collega’s die wakker werden achter het stuur in een onbekende voortuin. Net waren ze nog aan het rijden, maar ergens tussen toen en nu konden ze hun ogen niet meer openhouden. Hij kent de uitdaging uit eigen ervaring: Ik woon veertig minuten hiervandaan en tijdens zo’n prikkelarme rit is het soms moeilijk om niet in te dutten. Door onderweg veel fruit te eten houd ik mezelf wakker.’

Het is niet alleen de rijvaardigheid die door ploegendienst negatief beïnvloed kan worden. Ook de (geestelijke gezondheid kan eronder lijden. Epidemiologisch onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die nachtdienst draaien een verhoogde kans hebben op mentale en fysieke ziekten, van relatief onschuldige kwalen als hoofdpijn en ‘gedoe met de darmen’ tot serieuze aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten en kanker.

Dat laatste, vertelde Joke Meijer, lijkt verband te houden met melatonine, het nachthormoon dat wordt aangemaakt door de pijnappelklier. Melatonine helpt om slaperig te worden, maar is tegelijk een belangrijke antioxidant en heeft een gezonde uitwerking op ons lichaam. Wanneer we in de late uren aan licht worden blootgesteld blijft de aanmaak van melatonine echter uit, wat nadelig is voor ons slaapritme en ons immuunsysteem.

Nachtwerkers in de zorg zijn vertrouwd met zulke informatie, maar leggen zich erbij neer. Vraag ze ernaar en ze antwoorden: het hoort erbij. ‘Als je de verpleging in gaat’, zegt Mertens, ‘dan weet je: ik ga ploegendiensten draaien. Daar valt niet over te onderhandelen.’
Over de manier waarop werkgevers die diensten en de werkomgeving inrichten valt daarentegen wel degelijk te praten, stellen Sonja Smits en Hinke Anja Werkman van Zorg van de Zaak, een netwerkorganisatie van arbodiensten en zorgbedrijven.
Zij lobbyen bij bedrijven om serieus werk te maken van wat ze noemen fatigue management, oftewel het actief monitoren en faciliteren van nachtwerkers. Ploegendiensten draaien, menen Smits en Werkman, is als het bedrijven van topsport. Wie dat voor langere tijd doet, verdient serieuze begeleiding.

Iets wat elk bedrijf zich allereerst zou moeten afvragen, zeggen ze door de telefoon, is of het werk noodzakelijkerwijs in de nacht moet worden gedaan. Kan het niet worden verplaatst naar de dag? Dat blijkt soms na enkele aanpassingen prima mogelijk. Als voorbeelden noemen Smits en Werkman de Brabantse bakkerij die het gistingsproces van zijn brood aanpaste, waardoor men in plaats van om 2 uur om 5 uur kon beginnen.

Of het staalbedrijf dat zijn groot onderhoud verplaatste naar de dag. Een gelukkig neveneffect daarvan was dat de kwaliteit van het werk steeg. Maar tegenover zulke succesverhalen staan ondernemingen voor wie het verdienmodel mede afhankelijk is van nachtwerk, zoals de e-commercefirma’s met hun Voor 23.00 besteld, morgen in huis-mentaliteit’. Andere diensten, zoals de medische zorg, zullen altijd nodig zijn buiten kantoortijden.

In zulke gevallen, zeggen Smits en Werkman, is het belangrijk dat het personeel gedegen wordt voorgelicht. Zijn ze bekend met de risico’s van nachtwerk? Is er een geschiedenis van diabetes in hun familie? Hoe ziet hun slaapritme eruit? Het doet er nogal toe of je een lark of een owl bent, zoals Engelsen het verschil tussen ochtend- en avondmensen noemen. Bij leeuweriken staat de biologische klok vroeger afgesteld dan bij uilen, waardoor ze vroeger wakker worden, maar ook eerder naar bed gaan dan hun lang opblijvende en doorslapende tegenhangers, en logischerwijs meer moeite hebben met nachtdiensten.

Naast goede voorlichting, menen Smits en Werkman, zou men in de inrichting van de werkomgeving meer rekening kunnen houden met de behoeften van nachtwerkers: ‘Dan kun je denken aan op de situatie toegesneden verlichting, verwarming (in de nacht daalt de lichaamstemperatuur en hebben we het eerder koud) en rustplekken. De beschikbaarheid van gezond eten, ook belangrijk. Nu bestelt men vaak toch die vette hap, terwijl het lichaam in de nacht juist meer moeite heeft om voedsel te verteren.’ Sommige zorginstellingen, weten

Smits en Werkman, doen hun best voor zo’n ‘gezonde nachtcultuur’ (hetVieCuri in Venlo biedt zijn personeel massagestoelen en lichtbril len die slaperigheid tegengaan), maar zij vormen een minderheid: ‘We verrichten zendingswerk.’

Op de lange termijn, denken Smits en Werkman, zullen werkgevers nachtwerk wel aantrekkelijker moeten maken. De bereidheid om in de nacht te werken is volgens hen tanende: ‘Infrastructurele bedrijven hebben nu al grote moeite om goed opgeleide mensen te vinden die bereid zijn om in het holst van de nacht aan de weg te werken. Als men in de toekomst een beroep wil kunnen doen op nachtwerkers, dient men de vereisten van het werk serieus te nemen.’

Lichtbrillen 
Mariëlle Aarts van de Technische Universiteit Eindhoven deed met haar collega’s onderzoek naar de invloed van lichtbrillen op de slaap en alertheid van verpleegkundigen tijdens en na de nachtdienst. De brillen werden onder meer getest in het Radboud Medisch Centrum in Nijmegen en het VieCuri in Venlo, alleen van de eerste proef zijn testresultaten bekend. Verpleegkundigen voelden zich door gebruik van de brillen tijdens de autorit huiswaarts na de eerste nachtdienst wakkerder, maar sliepen daarna wel slechter. Aarts: ‘De afweging wat belangrijker is, veilig thuiskomen of slechter slapen, is er een die elke gebruiker (en werkgever) voor zichzelf moet maken.’

Bioclock consortium
Het BioClock consortium is een interdisciplinaire vereniging van onderzoekers, clinici en gemeenten die zich inzetten voor het bevorderen van de gezondheid van de biologische klok, waaronder de verbetering van patiëntenzorg door kennis over de klok in klinische situaties en het ontwikkelen van strategieën om de effecten van lichtvervuiling op de natuur tegen te gaan. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft het consortium in het kader van de Nationale Weten schapsagenda (NWA) een onderzoekssubsidie van 10 miljoen euro toegekend.

De Nachtcorrespondent
‘We zijn ons halve leven blind’, observeerde de filosoof Jean-Jacques Rousseau over de nacht. En inderdaad: lang werd de nacht slechts beschouwd als het residu van de dag. Maar de nacht is een volwaardig dagdeel. De Nachtcorrespondent verkent de nacht in de 21ste eeuw: wat maakt de nacht nog de nacht, nu het donker door kunstlicht steeds verder wordt teruggedrongen?

Op vrijdag of zaterdag zijn de meeste feestjes. Ik moet dan vaak ‘nee’ zeggen omdat ik nachtdienst heb. Ik woon veertig minuten van mijn werk en tijdens zo’n prikkelarme rit naar huis is het soms moeilijk om niet in te dutten.

Meer informatie?
Wil je meer informatie over dit onderwerp en hoe Zorg van de Zaak hierbij kan helpen? Ga dan naar de website van Zorg van de Zaak Industrie & Vervoer.

 

Bron: https://www.volkskrant.nl/mensen/onvermoeibaar-werkt-de-nachtwerker-tegen-het-dagritme-van-de-samenleving-in~bf49f04d/